Mariage Frères

De Comptoir van Mariage Frères in Parijs
De Comptoir van Mariage Frères in Parijs

Twintig jaar geleden was thee een adequaat middeltje tegen ziektes, meer niet. Vandaag is thee trendy. En volgens Kitti Cha Sangmanee, de man achter het hippe theelabel Mariages Frères, is thee de spiegel van elke cultuur. Gesprek over geuren en theesoorten, en de herinnering aan smaken.

 

Kitti_Cha_Sangmanee-1.jpg

Kitti Cha Sangmanee

In het museum van Mariage Frères in de Parijse Marais staat een reeks objecten die er op het eerste gezicht niet thuis horen. Een collectie Russische en Turkse samovars, zelfs een exemplaar uit de tijd van Napoleon. Ze horen toe aan Kitti Cha Sangmanee, de Thaï die het Franse theelabel Mariage Frères in 1982 kocht en het sindsdien runt. Sangmanee verzamelt graag, en dat blijkt uit deze plek, waar zowat alles je meeneemt naar vroeger. Grote theedozen waar de thee in verhandeld of bewaard werd. Stalendozen waarmee de vertegenwoordigers van het huis vorige eeuw op stap gingen. Manden en koffertjes waarmee rijkelui op theevisite gingen. En vooral veel oude documenten waaruit moet blijken dat de verhandeling van thee vroeger een zeer strikte business was. “De geschiedenis van de thee en heel specifiek van dit huis blijft me mateloos boeien”, zegt Sangmanee, een zestiger met een uitermate fijnzinnige attitude die ons, gekleed in een nachtblauw streepjespak én in een zangerig Frans, door het museum loodst. “Niet de grandeur haalde me ooit over de streep, wel de inhoud van dit verhaal.”

“Mensen verklaarden me gek, toen ik deze zaak wilde kopen, begin jaren tachtig.”

Al in de zeventiende eeuw maakte Nicolas Mariage verschillende reizen naar het toenmalige Perzië. Samen met andere reizigers van de Oost-Indische Compagnie tekende hij in opdracht van Lodewijk de Veertiende een handelsverdrag met de sjah van Perzië. En zijn broer Pierre werd door de Compagnie uitgestuurd naar Madagascar. De interesse voor overzeese rijkdommen bleef bestaan, generatie na generatie. Jean-François Mariage runde eind achttiende eeuw een handel van thee, kruiden en koloniale waren in Rijsel. De verhuis naar Parijs kwam er midden negentiende eeuw, toen de zonen van Aimé Mariage, Henri en Edouard, de firma Mariage Frères opzetten. Niet in de Marais, waar het moederhuis nu gevestigd is, wel in de buurt van de hallen, omdat het de wijk was waar alle kruiden te vinden waren. De broers waren de eerste Franse invoerders van thee, die ze zelf gingen halen in China en het toenmalige Ceylon.

Sangmanee: “Mensen verklaarden me gek, toen ik deze zaak wilde kopen, begin jaren tachtig. Vooral omdat Fransen koffiedrinkers zijn, maar ook, omdat dit huis er toen niet uitzag zoals nu. Die oude kisten uit het museum stonden hier gewoon in het midden van de winkel, maar heel appetijtelijk oogde het niet. Wat ik me wel nog herinner, zijn de geuren. Die zijn gebleven. Gelukkig.”

menu.png

Kitti Cha Sangmanee zou diplomaat worden. Zijn ouders stuurden hem naar de Sorbonne in Parijs, waar hij zou doctoreren. De prof die zijn doctoraat begeleiden zou, had het voor hem uitgerekend: zeven jaar zou hij werken aan een studie over vaarrecht in de Verenigde Naties. “Ik zie me nog zitten in het Centre Pompidou, in 1982”, zegt Sangmanee. “Ik had me zodanig verdiept in het onderwerp dat de verveling compleet toesloeg. Schrijven ging amper nog, ik was geblokkeerd. En toen, op een dag, passeerde ik aan de winkel van Mariage Frères. Ik liep binnen, snoof de sfeer op, en was begeesterd. Waarom ik hier graag kwam? Misschien door de sfeer. Of door de vele parfums die hier rondhingen. Misschien vond ik hier wel een verloren gewaand Azië terug. Zoals men wel eens bij het denken aan Japan, over kimono’s en samoerai begint.(lacht) Frankrijk is ook meer dan die tailleur van Chanel, hé. Enfin, ik begon hier dus meer tijd door te brengen dan op de Sorbonne. Ik verlegde mijn studiegebied radicaal naar ‘thee en de Fransen’. En ik begon te degusteren. Ik ben er sindsdien niet mee opgehouden.”

”Ik ben een erg klein bedrijf vergeleken met die groten.”

Sangmanee reist nog steeds naar het Oosten op zoek naar nieuwe theevarianten. China is één land waar hij regelmatig komt, maar vooral de nieuwe gebieden voor thee zoals Birma, Laos, en Noord-Thailand intrigeren hem. Hij wil doorgaans de thee proeven, maar wil ook graag weten hoe de thee geoogst wordt, manueel of machinaal. En in enkele gevallen creëert hij samen met de mensen ginds welbepaalde theevarianten. “In de winter reis ik minder, maar eind februari, begin maart, vind je me doorgaans in het oosten. Wanneer de thee klaar is, dan wil ik als eerste proeven. Helpen met oogsten doe ik niet, maar ik leer graag de know-how van de mensen kennen. Het wereldje kent nog veel geheimen en bijvoorbeeld de Chinezen zullen ook maar lossen wat ze willen lossen. (lacht) Ik ben mijnheer Twining of Lipton niet. Mijn thee passeert niet langs grote beurzen en veilingen. Ik ben een erg klein bedrijf vergeleken met die groten. Ik doe dit uit pure passie. Tja, hoe moet ik u uitleggen hoe ik te werk ga?”

happynoel1.jpg

Voor we het beseffen, hangen we aan de lippen van deze gentleman. Hij vertelt over de Rose Himalaya. Een thee die slechts op enkele percelen te vinden is, op het einde van de zomer. Een thee waarin je een heel kleine beetje rozengeur smaakt - vandaar de naam. Over zijn bezoek aan het noorden van Laos. Een fantastische reis met erg goeie thee, alleen is de smaak heel onfrans, heel oncommercieel, en kwam hij dus met lege handen terug. Sangmanee: “Soms koop ik een jaar later. Omdat ik denk dat de thee dan veel beter zal zijn. Soms koop ik niks. Maar zo’n tegenslag is een goeie stap op weg naar succes. Je moet in dit vak altijd beseffen dat het geen exacte wetenschap is. Dat de natuur in het spel is. Soms is die Rose Himalaya er niet, omdat er geen rozen op dat perceeltje gebloeid hebben. Nou, dat moet je dan maar aanvaarden.”

”De mooiste thee? Nou, dat is die thee die u het best bevalt.”

Hij wenkt naar één van de mooie jongens die in het theehuis beneden de klanten bedienen. Het zit er vol, die middag. Veel vrouwen vooral, die hier komen lunchen en niet alleen een heel specifieke thee willen degusteren. Ook de lunch zelf is gebaseerd op een welbepaalde soort thee. “Eten op basis van thee is nergens echt een traditie”, zegt Sangmanee, “ik ben ermee gestart, omdat ik het vrij logisch vond om het te doen. In China zal men wel bepaalde gerechten, zoals de rijstsoep, parfumeren met thee. En in Thailand eet men al eens de bladeren van thee op, net als kauwgom. Maar om er nu echt mee te gaan koken, neen, daar zijn we erg origineel in, denk ik.” Op het menu staan zeebaarsfilet met een maagdelijke saus van Lan Na Thai thee en eendenborst met gerookte Lapsang Souchong Impérial thee. De toast is gedrenkt in groene thee, en uiteraard komt er bij elke gang een nieuwe thee in het kopje. Sangmanee staat erop dat we de thee even laten afkoelen zodat de hitte onze smaakpapillen nooit kan bruuskeren. “Ik hou ervan om mensen nieuwe smaken te leren kennen”, zegt Sangmanee, terwijl hij zijn kopje met een elegant gebaar aan de lippen zet. “In Frankrijk moet thee zwart zijn. Dat is iets wat ik jaren lang niet heb begrepen, omdat de eerste thee die bij de Fransen ooit gearriveerd is, groene thee was. Gek toch, als je ziet hoe populair groene thee nu weer is.”

Of er top tien van thee bestaat? Sangmanee lacht minzaam en haalt zijn Marco Polo thee aan, een zeer fruitige thee van bloemen en fruit van China en Tibet, die bij de Fransen enorm in de smaak valt. “De grandcru’s zijn erg populair, maar we voelen dat de geparfumeerde theesoorten ook weer hun aantrekkingskracht hebben. Darjeeling is een blijver. Het is de eerste thee van het jaar, en zelfs in deze soort probeer ik nog varianten te vinden die boeiend zijn. Wat me aan thee blijft boeien? De smaak is telkens anders. Zelf ga ik nooit op stap met mijn eigen thee op zak, zoals koningin Elisabeth dat bijvoorbeeld wel doet. Ik drink graag de lokale thee wanneer ik reis. En ik geniet van de verschillende manieren van prepareren. Een thee is als een spiegel van een cultuur. Het toont je hoe de mensen leven. En… de mooiste thee? Nou, dat is die thee die u het best bevalt.”

 

Mariage Frères is goed voor 500 theesoorten uit 35 landen. In Parijs zijn er drie vestigingen, al heeft Mariage Frères ook afdelingen in Japan, namelijk in Tokyo, Kyoto, Kobe en Osaka. Her en der in de wereld komen er corners bij, maar enkel en alleen met de goedkeuring van de baas die nooit overhaast te werk gaat en vooral de filosofie van het huis wil uitdragen. “Vooral het reizen geeft me de inspiratie om nieuwe theevarianten te vinden”, zegt Sangmanee. “Ik ken nog het wow-gevoel, dat is zeker. Zou ik dat verliezen, dan hou ik er beter mee op, en kan ik uiteindelijk weer boeken schrijven (lacht) Ik denk dat ik de emotie zou missen. Thee is emotie. Thee is sentiment. Ik heb een thee gemaakt voor de verjaardag van mijn moeder en zelfs voor de begrafenis van mijn moeder. En ik weet nog precies hoe die thee telkens smaakte. Want ook dat is thee: la mémoire du goût. Je nog kunnen herinneren wat de smaak was”. Dat hij me niet doet denken aan een zakenman, opper ik. Hij lacht alweer minzaam. “Ik ben dan ook een nul in cijfers. Soms is mijn démarche totaal anticommercieel. Het is ook niet altijd logisch wat ik doe. Weet je, ik ben ooit in Sint-Petersburg geweest voor een lancering en de collega’s dachten dat ik mijn verhalen had uitgevonden. In Ginza in Tokyo werd Mariage Frères als een ambassadeur van de Franse thee geïntroduceerd. Toen de tolk mij aankondigde als grote baas, viel iedereen van zijn stoel. Een Thai hadden ze niet verwacht. Het is natuurlijk bizar, dat ik als Thai de Fransen nieuwe theesoorten leer ontdekken, en die zelfde thees opnieuw naar het Oosten breng. Ach, ik blijf erbij: thee is sentiment. Het is ook een stijl. Een vorm van elegantie. Een art de vivre. Mariage Frères heeft me in elk geval gemaakt tot wie ik vandaag ben. Maar ik geef toe: ik probeer altijd een menselijke kant te zien in wat ik doe.”        

Mariage Frères, 30 Bourg-Tibourg, Parijs.

http://www.mariagefreres.com/FR/accueil.html